It takes a village …

ken-kahiri-9pForwRXkA4-unsplash

Een bekend gezegde in de opvoedgeschiedenis is ‘It takes a village to raise a child’. Hiermee wordt in feite bedoeld dat we onze kinderen niet alleen opvoeden. Vroeger was dit de normaalste zaak van de wereld. Je leefde in een relatief klein dorpje, waar iedereen elkaar kende. Elkaar en dus ook elkaars kinderen. Wanneer je als kind iets uitvrat dan wisten je ouders het vaak al voordat je goed en wel thuis was. Want een buurvrouw, je tante, een leerkracht of de bakker hadden je ouders al ingeseind.
Zo nu en dan probeerde je je er misschien nog uit te redden door vol te houden dat jij echt niet degene was die de bal bij school door de ruit had getrapt. Maar eigenlijk wist je al dat je kansloos was, zodra je ouders ernaar vroegen. Daar kwam bij dat je ook thuis niet altijd alleen was met je ouders. Opa’s en oma’s woonden bij je in huis en of je deelde een woning met andere familieleden. Ook zij hielden dan een oogje in het zeil, hielpen mee met de zorg en spraken je ouders aan als die een steek lieten vallen.

Tegenwoordig is dit niet zo vanzelfsprekend meer. Opa’s en oma’s worden steeds ouder, maar blijven vaak zelfstandig wonen of gaan naar een verzorgingshuis. Er zijn meer woningen en betere middelen, waardoor je niet vaak meer bij je familie inwoont. En je werkt niet meer om de hoek of in je ouderlijk dorp, maar bent vrij om te gaan en staan waar je wil. De mogelijkheden zijn eindeloos. Dat betekent dat je soms je kinderen ergens opvoedt, zonder dat er bekenden in de buurt wonen. Dat de stad waar je woont te groot is om van sociale controle op aan te kunnen. Of dat je door omstandigheden (ruzie of overlijden bijvoorbeeld) geen contact meer hebt met je familie. Dit kan ervoor zorgen dat ouders er soms alleen voor lijkt te staan. En ja, je kunt met je vragen terecht bij professionals zoals het consultatiebureau of opvoedondersteuners, maar die staan niet 24/7 aan je zijde. Dit kan voor jou als ouder best zwaar en eenzaam voelen. Want hoe weet je nu of je het juiste doet? Hoe voorkom je dat je in oude, negatieve patronen terugvalt, die je bijvoorbeeld bij je eigen ouders hebt gezien? En wie spreekt je aan als je onhandige dingen doet tegen je kind? We hebben allemaal weleens steun nodig. Een mens is van nature op zoek naar verbinding met anderen. In de Afrikaanse filosofie wordt dit uitgedrukt als Ubuntu, oftewel ‘Ik ben, omdat wij zijn.’

Gelukkig is er een verandering gaande in onze huidige maatschappij. Er wordt meer gezocht naar steun in de eigen omgeving. Hiervoor zijn heel mooie projecten ontwikkeld. Denk bijvoorbeeld aan JIM (Jouw Ingebrachte Mentor), speciaal voor jongeren. Een JIM is een zelfgekozen persoon uit het eigen netwerk die een jongere inspireert, energie geeft, dingen leert en als nodig ook een keer de waarheid kan zeggen. Voor ouders zijn er buurtgezinnen. Gezinnen die steun kunnen gebruiken (vraaggezinnen) worden gekoppeld aan een warm en stabiel gezin in de buurt (steungezinnen). En zo zijn er nog veel meer hartverwarmende, fijne initiatieven. Mocht je het nu zelf moeilijk vinden om je netwerk in beeld te krijgen of wil je op zoek naar steunende mensen in je omgeving, laat het me dan weten. Je staat er niet alleen voor. Opvoeden doen we samen, met je village.

Sharing is caring