‘Kom je met me spelen?’

spelletjes

‘Kom je met me spelen?’ Veel ouders zullen deze vraag herkennen. Je kind dat graag een spelletje met je doet of samen speelt. Voor sommigen één groot feest; ouders die hun eigen jeugd kunnen herbeleven door weer samen te bouwen met lego, een fort te bouwen met lakens of lekker competitief een potje Risk te doen. En voor anderen misschien een enorme opgave. Misschien omdat zij als kind spelletjes spelen al niet zo leuk vonden of omdat hun eigen ouders hier weinig tijd voor hebben gemaakt. Hoe het ook zij, voor een kind is spel heel belangrijk. En nee, niet alleen omdat zij het leuk vinden of omdat ze hiermee extra aandacht krijgen van jou (hoewel dat natuurlijk mooi meegenomen is). Maar omdat het ze echt iets oplevert.

Elk kind is een geboren onderzoeker. Een kind leert de wereld te ontdekken in het dagelijks leven. Om een nieuwe vaardigheid te leren, moet er een nieuwe verbinding ontstaan in je hersenen. Die is er niet na één keer proberen. Je kunt je hersenen zien als een zandweg, waar je met een kar een spoor in trekt. Elke keer dat je door hetzelfde spoor rijdt, wordt dit dieper. En lastiger uit te vegen. Door dingen te proberen, te oefenen en met vallen en weer opstaan, leert je kind nieuwe vaardigheden bij. En maakt het nieuwe ‘sporen’ in zijn hersenen.

Nu wil het geval dat onderzoekers hebben ontdekt dat je iets 400 (!) keer moet herhalen voordat je in de hersenen een nieuwe verbinding hebt aangemaakt. Zie je jezelf al 400 keer een nieuwe toren bouwen? (oké sommige ouders misschien wel). Gelukkig hebben ze tegelijkertijd ontdekt, dat als je een nieuwe vaardigheid oefent door een spel, je hiervoor maar 10 tot 20 herhalingen nodig hebt om iets nieuws te leren. Hoe leuk is dat! Dus ook al ben je niet zo’n spelletjesouder, je kunt jezelf hiermee enorm veel herhaling besparen. Heb je misschien nog wat tijd over voor dat kopje koffie.

Als je nog niet overtuigd bent, of wil weten wat je je kind nou eigenlijk leert als je een spelletje speelt, geef ik je hier wat voorbeelden:

  • Je kind leert om op zijn beurt te wachten
    In de psychologie noemen we dit ook wel ‘uitgestelde aandacht’. In de grote mensen wereld is dit een heel belangrijke vaardigheid. Ga maar eens na hoe vaak je hier zelf gebruik van maakt: in de rij bij de kassa, voordat de film begint, tegen de tijd dat je kind ooit zijn zwemdiploma haalt of voordat die vervelende vergadering is afgelopen.
  • Je kind oefent motorische vaardigheden
    Met name voor wat kleinere kinderen (2-4 jaar) kan het nog lastig zijn om goed te rollen met een dobbelsteen of kleine pionnen op de juiste plek te zetten. Die kleine handjes moeten al dit precisie werk nog oefenen.
  • Je kind leert tellen of zelf rekenen
    Wanneer je kind met een dobbelsteen gooit of een aantal stapjes moet zetten op het spelbord leert het tellen hoeveel stappen het vooruit mag. Met meerdere dobbelstenen leert het een optelsom maken. En speel je bijvoorbeeld monopoly, dan vraagt het nog meer rekenvaardigheden.
  • Je kind verbeterd zijn taal- en leesvaardigheden
    Doordat je met je kind spreekt tijdens het spel of als ze wat ouder zijn, doordat het de spelregels of opdrachtkaartjes zelf kan lezen.
  • Je kind leert omgaan met verlies
    Een kind kan niet altijd winnen. Ook in de echte wereld kan het niet altijd goed gaan. En dat is prima. Daardoor laten we ons niet uit het veld slaan. Dit kan je een kind leren door het af en toe eens te laten verliezen.
  • Je kind verbetert zijn inzicht
    Wanneer je wat lastiger spellen speelt, waarbij je kind vooruit moet denken of strategische stappen moet zetten krijgt het steeds beter en sneller inzicht.

Dus wanneer je in de aankomende zomervakantie eens een paar dagen slecht weer hebt, is dat vanaf nu helemaal geen ramp meer. Jullie spelen gewoon een spelletje.

Sharing is caring