Kleur van jou kleur van mij

IMG-5401

Wanneer in de hulpverlening gezinnen in conflict komen, wordt vaak gezegd: ‘waar er twee vechten, hebben er twee schuld’. Terwijl de conflicterende partijen in kwestie hun uiterste best doen de hulpverlener te overtuigen van de schuld van de ander. Persoonlijk probeer ik me te onthouden van deze uitspraak, omdat ik meen dat deze polariserend werkt. ‘Schuld’ impliceert immers dat je iets fout doet. Dat de keuze die je maakt niet goed is. Maar wie bepaalt dat?

Wat ik wel geloof is ‘waar er twee vechten, hebben er twee een andere visie’. Zij hebben elk hun eigen beleving van (mogelijk) precies dezelfde feiten. Een eigen narratief zoals dat zo mooi heet. Hoe dat kan zul je misschien denken? Nou, stel je eens voor dat een kind dat vroeger gepest is op school, wordt uitgescholden of geduwd. Het zal denken dat niemand hem aardig vind of dat ze altijd hem moeten hebben. Terwijl een ander kind in precies dezelfde klas, na precies dezelfde scheldwoorden of duw, zijn schouders ophaalt en meent dat het wel meevalt. Omdat beide kinderen een andere ervaring hebben die zij meenemen in (ogenschijnlijk) dezelfde situatie, kleuren zij beiden de situatie op hun eigen manier in. Er zijn dus in hetzelfde verhaal twee verschillende verhaallijnen met elk hun eigen kleur te vinden. En zoals op menig kleurenpalet is terug te zien: contrasterende kleuren kunnen nogal botsen.

In gesprekken over conflicthantering ga ik dan ook eerst op zoek naar een ieders narratief. Of het gezinslid nu een volwassenen of een kind is, ieder van hen krijgt de kans om zijn of haar eigen verhaal te vertellen, gehoord te worden, met alle daarbij behorende emoties. Die mogen er zijn, want die horen bij de beleving van dat gezinslid en zijn dan ook echt. Daarna gaan we proberen om de verhaallijn van de één inzichtelijk te krijgen voor de ander. En andersom. Op die manier probeer je over en weer tot begrip te komen. Het gaat niet om gelijk of ongelijk, maar om elkaars kleur leren begrijpen en herkennen.

Pas daarna is het mogelijk toe te werken naar een passende oplossing. Dat lukt niet altijd meteen. Soms is het nodig dat gezinsleden niet langer elkaar als probleem zien, maar het ‘probleem’ als probleem gaan zien. Het is nodig dat zij beiden de behoefte hebben om het ‘probleem’ te laten verdwijnen. Niet hun kind, partner, familielid is het probleem, maar het conflict dat zich tussen hen bevindt, de negatieve spiraal waar zij zich in bevinden. Pas dan ontstaat er ruimte voor het vinden van oplossingen. En dan begint mijn werk eigenlijk pas.

Sharing is caring